Toezichthouder AFM zou moeten afdwingen dat klanten (die zich laten bijstaan door een adviseur) vrije toegang krijgen tot financiële producten. Zo'n gebod legt wel een verplichting op de schouders van het intermediair. De plicht om daadwerkelijk invulling te gaan geven aan ‘onafhankelijk advies’.
Dat betoog om meer werk te maken van 'onafhankelijk advies' doet Henri Drost in een blog op de website van vakblad VVP. Directe aanleiding voor het opiniestuk is de Europese richtlijn Verzekeringsdistributie (IDD), die op 23 februari a.s. van kracht wordt.
Die richtlijn schrijft voor dat elke financiële dienstverlener die advies geeft, straks moet aangeven of hij dat doet op een onafhankelijke basis of niet. Daarvoor moet voor de productkeuze "een toereikend aantal" verzekeringen zijn vergeleken. De wet schrijft niet voor wat "een toereikend aantal” is. Toezichthouder AFM gaat uit van minimaal 50% van de op de markt verkrijgbare verzekeringen.
De evaluatie van het provisieverbod was onlangs reden voor de Tweede Kamer om uitgebreid over dit onderwerp te discussiëren. In een motie is minister Hoekstra van Financiën aangespoord te zullen bekijken of voor de titel ‘onafhankelijk advies’ geen hoger percentage dan 50% noodzakelijk is. De meeste tussenpersonen hebben geen toegang tot 50% van de markt, laat staan meer. De AFM zou die toegang moeten afdwingen. Zelfstandige advieskantoren zouden dan wel meer invulling moeten gaan geven aan 'onafhankelijk advies' dan nu het geval is.